Iedere avond ga ik, net als vele andere moeders, mijn laatste ronde doen. Nog even kijken bij mijn twee meiden. Je weet wel; ze even warm toedekken, ze een aai over hun bol en een stiekeme kus op hun wang geven. Bij Tess gaat dat net even anders. Meestal ligt ze helemaal naar beneden geschoven in bed en moet ik haar met vereende krachten weer omhoog hijsen. En in het halfdonker geef ik haar dan door de PEG sonde haar laatste medicijnen voor die dag, hopend dat ze niet wakker wordt. Vaak hoor ik haar slikken en kreunen, omdat ze moeite heeft om het slijm in haar keel (zeker als verkouden is) weg te krijgen. En dan breekt mijn hart. Het blijft zo oneerlijk dat mijn kleine meisje maar zo kort op deze wereld mag zijn en dan ook nog die nare ziekte moet doorstaan. Maar soms ligt ze heerlijk te slapen en dan zie je niet dat ze ziek is. Dan droom ik even weg en denk ik aan hoe het geweest zou zijn als ze gezond zou zijn. Maar als ze zich dan toch bijna weer verslikt en ik zie alle toeters en bellen in haar kamer dan beland ik met een klap weer in de harde werkelijkheid. En dan zou ik het wel uit willen schreeuwen van frustratie en verdriet, maar dat doe ik niet. En net als de tranen dan over mijn wangen rollen wordt Tess wakker en schenkt ze me haar altijd ontwapenende grote glimlach. Dan lach ik terug en ben ik zo trots op mijn dappere meid die deze ziekte zo moedig draagt en altijd opgewekt is. Dat geeft mij weer de kracht om door te gaan. En als ik even later dan haar kamer uitloop hoop ik dat ik nog vele (laatste) rondes met haar mag hebben.
ik hoop met je mee. Sterkte!
Ik hoop het ook lieverd.